5 March 2013

Politieke roep om reddingsoperaties, of: zijn politici nog te redden?

- van de koningin, die het eigenlijk ook eens in Italië wil bekijken, het politieke spel en zijn meest ontmaskerende protagonisten Berlo en Beppe

Dat zat er wel aan te komen natuurlijk, nadat de Grieken het hen met succes hebben voorgedaan, dat ook de Italianen onze onvermoeibare eurocrisis-bestrijders een neus zouden zetten! Nu nog de Portugezen. En waarom niet allemaal? Tegen de onmenselijke door Europa opgelegde austeriteit? Elio di Rupo en Paul Magnette zijn zoals steeds bereid ons de anti-kapitalistische weg te wijzen. 

Afgrijselijk worden ze genoemd, de afdankingen in de industrie. Slagen in het gezicht. De Europese industrie moet beschermd worden! Door wie? Door de Europese industriële politiek, natuurlijk, en de zich daarmee bezig houdende politici, dat is gemakkelijk te raden. Waarmee? Met regels, sociale en milieuregels, wat anders, en wereldwijd als het kan. Waartegen? Dat is heel wat minder duidelijk, maar logischerwijze zou je vermoeden dat de industrie vooral tegen de industriëlen moet beschermd worden. Die kennen er tenslotte zo weinig van dat zij vooral de afbouw van economische activiteiten lijken na te streven. Geobsedeerd als ze zijn door ingebeelde politieke vijanden aan wie ze slagen in het gezicht willen verkopen. Dat zij daarbij kapitaal verliezen lijkt hen weinig te deren, en in voorspoedige winstvooruitzichten willen ze al even weinig geloven. Waar zoeken die kapitalistische industriëlen toch hun eigenbelang?

De industriële politiek is dus dringend aan een heropwekking toe. Tijdens mijn recente studeerwerk in de politieke wetenschappen heb ik nochtans vernomen dat zelfs de Fransen de industriële politiek aan het einde van de jaren '70 opgegeven hadden. En die hadden dus een paar decennia ervaring met economische planning en sturende overheidsinterventies in de industrie. Eerder slechte weliswaar, zoals die mislukte poging om van Honeywell Bull een te duchten Frans-Britse concurrent voor IBM te maken. Zonder het minste vermoeden dat de echte concurrent natuurlijk uit een onvoorspelbare hoek zou komen, de hoek van Microsoft en Apple, en zonder de minste overheidssteun, hetgeen eigenlijk niet zou mogen.

Tja, wat moet een politicus doen, indien vooral de mislukkingen goed voorspelbaar zijn, en de echte succesverhalen alleen maar uit onvoorspelbare hoeken komen? Niets doen lijkt geen slechte keuze op het eerste gezicht, maar voor een politicus is dat uitgesloten, hij moet toch met iets zijn stemmen verdienen. Door met goedbedoelde initiatieven mislukkingen in te zamelen kan hij nog altijd een paar stemmen verdienen met zijn goede bedoelingen. Door de zaken gewoon op hun beloop te laten brengt hij zich in een onmogelijke positie om zijn verdienste aan te tonen voor die onvoorspelbare successen. Hij kan ze tenslotte zo weinig voorspellen als iemand anders.

Wijze oude man Anthony de Jasay heeft altijd wel een paar ideetjes over hoe actieve politici die meer willen doen dan nietsdoen hun energie zouden kunnen steken in het weer afbreken van alles wat zij in hun ijverigheid hebben opgebouwd. Hij argumenteert daarbij overtuigend dat de afbraak-politici grote onvoorspelbare successen zouden kunnen hebben, en in zijn laatste stukje zelfs, ook al gehad hebben, zoals Gerhard Schröder met zijn arbeidsmarkthervorming in Duitsland: "One size fits all, but not well: collective bargaining conceals and may waste a rich source of productivity." De in de vergelijking toch redelijke Duitse kiezers hebben het toen wel evenmin begrepen als de Italianen het vandaag hebben willen begrijpen van Mario Monti, dat afbraak voor vooruitgang kan zorgen. 

No comments:

Post a Comment