Jef
Verschueren vindt dat het grote taboe op vergelijkingen met de jaren '30 van de
vorige eeuw gelijkstaat aan een weigering om vergelijkingspunten te zien waar
ze hun wezenlijke grond hebben, namelijk in het vergoelijkende discours dat 'de
afweerdrempel tegen echt totalitarisme' verlaagt. Hij zegt er niet bij wat er
nu vandaag eigenlijk vergoelijkt wordt zoals in de jaren '30, noch tegen welk
totalitarisme er afweer geboden is. Hij suggereert dat die twee vragen al
beantwoord zijn en hij er gewoon overheen kan gaan. Zijn suggestie is niets
anders dan een intentieproces: hij gaat er van uit dat het zogenaamde taboe dat
hij waarneemt tegen vergelijkingen met de jaren '30 een ontkenning is van
vaststaande en niet verder te bewijzen totalitaristische tendenzen. Hij doet
dus door het taboe aan te vallen juist hetzelfde als diegenen die door het
taboe geviseerd worden: een ongegronde vergelijking maken met de jaren '30. Het
taboe op ongegronde vergelijkingen met de jaren '30 moet bijgevolg dringend
uitgebreid worden tot Jef Verschueren en andere opiniemakers die gewoon om het
even wat beweren om hun vooringenomen gelijk te halen tegen de vanzelfsprekende
politieke vijand. Want als er iets is dat aan de jaren '30 doet denken, dan is
het dat: een enkel door machtsstreven gemotiveerde ideologische
vooringenomenheid tegen een ingebeelde vijand.
Paul
Goossens heeft dezelfde neiging om te redeneren dat alles wat niet naar zijn
sociaal-democratische zin is aan de ingebeelde kapitalistische vijand kan
toegeschreven worden en dus ondemocratisch is. Indien decennia van
sociaal-democratische politiek de Europese welvaartsstaat in een schuldencrisis
hebben doen belanden, dan zijn alle pogingen om die schuldencrisis te bedwingen
natuurlijk ondemocratisch en kapitalistisch: een nadrukkelijk teken dat het
"economisch systeem de democratische bedding" probeert te verlaten,
zoals hij dat in zijn suggestieve taal niet alleen verwoordt maar zelfs denkt
te bewijzen. Dat de schuldencrisis pas ontstaan is omdat de door de
democratische regeringen daartoe aangezette banken altijd gerekend hebben op de
onbereidwilligheid van de democratische regeringen om de no-bailout clausule
waarop de Europese muntunie gebouwd was ook hard te maken heeft volgens hem
natuurlijk niets met democratie te maken. Zo weinig als het bewijs van die
onbereidwilligheid van de democratische regeringen bij de eerste dreiging van
een overheidsfaling in Griekenland. Waartegen hij zich dan eigenlijk wil
verzetten door een radicalisering van de democratie te eisen is in zijn geheel
onduidelijk. Er valt alleen maar te vrezen dat een man met zoveel onverstand
van de feitelijke gang van zaken en al evenveel ideologische vooringenomenheid
daadwerkelijk gelooft dat een radicalisering van de democratie de
schuldencrisis en het wantrouwen van de schuldeisers gewoon weg kan decreteren.
Wat voor een democraat niet waar kan zijn, hoeft alleen maar weggestemd te
worden, dat is tenslotte democratie: het primaat van de kinderachtigheid en de
onverantwoordelijkheid. En eigenlijk heeft hij dat nog niet zo slecht gezien.
No comments:
Post a Comment